Pagina's

woensdag 20 mei 2015

Cuba: de dag van de coöperaties



De dag van de coöperaties

Er is al een paar dagen geen cola te vinden. Ik vraag het in cafetaria"s en restaurants. No cola, senor. Ook in ons guesthouse is geen cola. Het product is gewoon even van de aardbodem verdwenen. En vandaag is het cola, een andere keer is het flesjes water.
Het meest markant vind ik dat op het internationale vliegveld alleen broodjes ham te krijgen zijn. En dat zowel voor als achter de douane.
Wel veel boeken over Che en Fidel.
Marketingtechnisch kent Cuba eigenlijk maar één product: de revolutie. De revolutie is punt nul, daar begint alles. En alle reclame-uitingen zijn gericht op het promoten van die revolutie. We rijden op woensdagmorgen langs de chocoladefabriek van Baracoa. 
Een mooie naam voor een merk chocolade is Checolade denk ik, als ik het bord met Che Guevara voor de fabriek zie.
In Havana word ik door een toevallige voorbijganger aangesproken als ik op een klein pleintje een beeld aan het filmen ben. Dat is van Humbold, zegt hij. De jonge man, met een misvormd oor, wijst op een museum. Dat is helaas dicht dit weekend. Hoe lang ben je nog in Cuba? We vertrekken vandaag, antwoord ik. Ah, vandaag is een speciale dag. Raoul Castro heeft deze zaterdag uitgeroepen tot dag van coöperaties. En dat betekent dat de coöperaties vandaag sigaren mogen verkopen met vijftig procent korting!
Wat zijn we toch een boffers. Steeds als we ergens zijn en locals spreken is er wel een reden voor iets bijzonders.
Misschien bedenkt Castro ook nog eens een dag dat de toiletten gewoon werken.

Muziektip bij dit blog: get lucky van Daft Punk

dinsdag 12 mei 2015

Cuba en amusement onderweg

De lopende band

Maandag was de route meer dan fantastisch en dat begon al met het verlaten de autostrada bij Santiago. We rijden via kleine dorpjes, Guantanamo (waar onze cd speler  de klassieker enkele malen laat horen en ik ook de vertaling van de tekst voorlees), Guantanamo Bay, een prachtige kustweg en een mooie bergpas (La Farola) naar het oudste Cubaanse stadje Baracoa.
Gelukkig veel afwisseling onderweg en dat betekent, met al dat rustige verkeer, dat we alle twee kunnen genieten van de omgeving.
Dat is veel beter dan de weg van Trinidad naar het oosten eerder deze week. Als je per honderd kilometer maar drie bochten hebt slaat de verveling snel toe. Gelukkig zijn er langs de weg wat personen die hun waren aanbieden. Dat gaat als volgt: als de bewuste persoon een auto hoort naderen, rent hij/zij de weg op en toont het product. Daarbij roept hij/zij iets. Ik vermoed dat als het product bananentros is, wat in veel gevallen ook zo is, dat de persoon dan bananas roept. Als we dus over deze weg rijden is het een komisch gezicht van komen en gaan van personen met producten. Het is net dat spel: de lopende band. Dus maken we er een spel van: we moeten de producten in goede volgorde kunnen opnoemen.
Even later staan er langs de kant, dicht tegen de weg aan, lage tafeltjes met fruit. Even doet dat aan het computerspel denken waarbij je zoveel mogelijk voorwerpen moet omver rijden. Tineke bedwingt zich. We zijn geen liefhebbers van geweldspelen.
De haarspeldbochten van gisteren staan in contrast hiermee. Natuurlijk zijn er op elk uitzichtpunt verkopers van chocolade, cacao, koffie, bananen te vinden en bijna springt een liftster in de auto, maar de uitzichten zijn bijzonder. Ook bijzonder was de lunch op een camping. Eindelijk was het gelukt een cafetaria te vinden en ik bestel bij de vriendelijke werkneemster, een uitzondering deze ochtend, vis. Er wordt over en weer overlegd, ook zij spreekt of verstaat geen enkel woord engels. Maar er komt eten. En het lijkt ergens op vis. Zelden heb ik zoiets  vies geproefd. We laten beiden de vis staan en nuttigen alleen de rijst, met zwarte bonen en de tomatensalade. Als we tegen onze vriendelijke serveerster uitleggen dat we het niet zo heel lekker vonden, knikt ze. Volgens mij vindt ze het zelf ook niet te eten. Het is wel spotgoedkoop. 
Het avondeten, vis met een heerlijke cocossaus, en zeer vriendelijk geserveerd door de hulp des huizes Ita, maakt veel goed. Evenals de muziek in de Casa de la Trova.
Baracoa is een stadje met twee gezichten. Het heeft een opgeknapt historisch centrum en daarnaast hardnekkige bedelaars en verwaarloosde woningen en flatgebouwen. Is dat het resultaat van een eerdere hurricane? Dat moeten we nog uitzoeken. We zijn onderweg nog wel getuige van het resultaat van een beslist illegaal hanengevecht. Gelukkig zijn er ook inwoners die op straat schaken, domino spelen of kaarten. Tineke wil ze graag het wippen uitleggen. Maar onderweg zien we een tweetal op straat die dat spel al redelijk onder de knie heeft.

Muziektip bij dit blog: Les Passants van Zaz

Cuba en feitjes voor toeristen

Feitjes voor toeristen

In Cuba is het kunnen vinden van je paspoort een eerste levensbehoefte. Natuurlijk om het land binnen te komen en om je in te checken in een hotel of casa, heb je het document graag bij de hand. Ook de politie kan om je identificatie vragen. Maar je paspoort moet je ook tonen als je bij de bank geld gaat omwisselen. Ook heb je een paspoort nodig om je auto te parkeren in een officiele garage, of om een wifikaartje te kopen bij de Etecsa. Daar wordt dan  tevens  het nummerbord nauwkeurig genoteerd. Met een paspoort kom je ook een botanische tuin binnen. Kortom er zijn veel kansen dat je het reisdocument moet laten zien.
We zien vele vormen van openbaar vervoer. Openbaar vervoer is er genoeg in Cuba, dat heeft de staat prima geregeld. Er zijn treinen, zonder treinschema helaas. Het is mogelijk om met een fietstaxi je te verplaatsen binnen de steden, of met een gele taxi, of een oldtimer taxi. Er rijden diverse bussen tussen de steden. Sommige bussen, zoals die voor toeristen, verplaatsen je prima en snel. Voor de eigen inwoners is het vaker een vorm van geluk. Er zijn bussen die volgepropt worden, er zijn ook vrachtwagens, wij dachten eerst voor veevervoer, die dienst doen als personenvervoer. Een speciale bus is de kamelenbus, vanwege de twee bulten. Het kost weinig geld, maar dan heb je ook niks. Ik zie ook dat de raardenkar wordt ingezet voor lokaal vervoer. Hier kunnen zes tot acht mensen van gebruik maken.  Daarnaast  liften mensen langs de weg, zwaaiend met, voor ons onduidelijke, bankbiljetten.

Klantvriendelijkheid zit in niet in het basispakket van een communistische opvoeding. Dat er voor iedereen werk te vinden is wordt wel duidelijk als we in de bodaga van Camaguey wat eten en drinken bestellen. We zijn, op etenstijd, de enige gasten en er is een vijftal bedienend personeelsleden.  Bediening die het niet lukt om  onze rekening fatsoenlijk op papier te krijgen en steeds weer op vier, dan drie, dan twee cuc teveel uitkomt.
Ook bij de entree van een openluchtvarieté hebben ze geprobeerd ons vier cuc ( dus vier euro) teveel te laten betalen. Opletten en je mond gewoon open doen spaart geld uit. De Cubaan blijft er onverschillig onder.
Bij de bank waar we gisteren geld omwisselden waren vijf loketten. Wij mochten bij loket één geholpen worden. Er wordt geen woord gewisseld. De ambtenaar van loket drie slaapt, de ambtenaren van loket twee, vier en vijf zitten verveeld te wachten. 
Ondernemers die werkzaam zijn in de toeristenbranche kennen wel de klantvriendelijkheid, en ook Cubanen die vrije tijd hebben en niet aan je willen verdienen.
De banken vermelden gelukkig wel hun openingstijden. Dat wil niet zeggen dat ze dan ook open zijn. We hebben al twee keer voor een gesloten bank gestaan. De eerstekeer vanwege een insecticide ingreep (we're sorry) en de tweede keer  vanwege een computerprobleem (we're very sorry).
In de casa waar we nu verblijven in Camaguey is ook airco. Wel moet je dan de schakelaar op 'aan'  zetten en drie minuten wachten. Gelukkig krijg je deze gebruiksaanwijzing in perfect snel Spaans dialect uitgelegd. 

Muziektip: Dreadlock holiday, 10 cc

Dany Moncada


Dany Moncada

Het is of de band alleen voor ons speelt en misschien is dat ook wel zo. Wij zijn de enige niet-Cubanen in dit restaurant, opgedragen aan een befaamd trio uit het verleden, Trio Matamores. Een en soms twee andere tafels zijn bezet en het is een komen en gaan van locals die een biertje komen halen aan de bar en dit mee naar buiten nemen. Het bediendend personeel gebruikt de vrije werktijd om een dansje te wagen. Na het tweede liedje komt de kok uit de keuken en sluit zich bij de muzikanten aan. Hij heeft er zichtbaar veel plezier in en musiceert en improviseert met de leden van de band. Liedjes die zomaar uit het geheugen boven komen borrelen? Er is in ieder geval niemand die onze kok, ons eten was gelukkig al bereid en zeer smaakvol, terug naar de keuken verwijst. Het is heerlijke muziek. Er zijn twee gitaristen een percussionist en een vrouwelijke bassist, die soms heel nors kijkt, maar op andere momenten een ontwapende lach laat zien. Ze doet ons aan een jongere versie van Whoopy Goldberg denken. Ook zij speelt bij enkele nummers met het gezicht en staande bas, richting muur. We zagen dit gisteren ook al in de casa de la trova. Is het een eerbetoon aan een held?
De percussionist blijkt ook een verdienstelijk gitarist te zijn. In de pauzes van het optreden wordt er rustig doorgegaan met muziek maken. Er komen suggesties voor liedjes.
Dan komt de bassiste met nog een leeg schaaltje langs, er ligt enkel een cd in. Alweer een cd? Dat gaan we niet meer doen en ik besluit vijf cuc te doneren. Ik krijg er tot mijn verbazing de cd bij: Dany Moncada. Geen idee of we vanavond naar Dany Moncada aan het kijken zijn, de foto op het hoesje is erg onscherp en ik herken geen gezichten. 
Ik vraag of ze Lágrimas Negras willen spelen. De tekst en muziek van dat nummer is immers op de muur van het restaurant geschilderd. Geen probleem, het nummer wordt onmiddellijk ingezet.
Tineke en ik krijgen steeds meer waardering van de bandleden. Nog voor de avond voorbij is moet ik delen met hun rum. Mooi. Wij een fijne avond, zij een leuke avond. Maar of het genoeg is voor de broodwinning?
Dany Moncada, uit Santiago de Cuba, onthoud die naam.
Deze orgeldraaier zagen we op een binnenpleintje.
Muziektip: alles van Dany Moncada

The Beatles en Cuba


The Beatles en Cuba

Veel westerse muziek is er niet te horen in Cuba. Nergens kom je namen tegen zoals Paul Simon, Rolling Stones, James Brown of zlefs Bob Marley. of andere goden uit de westerse moderne muziek. Er is echter één uitzondering: The Beatles. Hier in Trinidad is een bar genaamd Yesterday. Er staan vier levensgrote bronzen beelden van de jongens uit Liverpool, mooi in concertopstelling. Op de muur is in sierige letters de gehele tekst van Yesterday geschreven, compleet met de naam van de componist: Paul McCartney. Het Helplogo hangt boven de ingang en op de binnenplaats zijn nog meer foto's van de Fab Four te vinden. En je wordt welkomgeheten met de songtekst: I need to find a place to hide away. Helaas voor ons was er gisteravond een bandje dat hard rock speelde, niet echt ons idee van vakantiemuziek.
In Havana is zelfs een John Lennon Plaza. Helaas hebben we dat gemist tijdens ons bezoek. In Santa Clara zijn op een plein afbeeldingen te vinden uit The White Album, Abbey Road en Yellow Submarine. Een vader die hier met zijn dochter aan het spelen is verzekert me: dit zijn the Beatles.
Vanwaar deze tolerantie is onze vraag. Is het vanwege Back in the USSR, Revolution (een gangbaar woord in dit land) of is John Lennon een Working Class Hero?
Dat moet ik nog uitzoeken als ik weer eens rustig internet heb.
Vandaag moet ik het doen met muziek van de Cubaanse band Grupo Manacanabo. Ik heb gisteren van de bandleider een cd gekocht, met authentieke handtekening. Ik ben dan ook zeer verbaasd als ik 's avonds ontdek dat een bandje, dat speelt op de Casa de la Musica, dezelfde cd verkoopt, alsof het muziek van hen is. In onze casa wordt me verzekerd dat we een originele cd hebben. Mooi land dat Cuba, maar wel met eigenaardige gewoontes.


Muziektip: revolution van the Beatles

dinsdag 5 mei 2015

Slaven en suiker

Dinsdag 5 mei

Slaven en suiker

Onder begeleiding van onze huisgids Dariel bezoeken we vandaag de suikerplantages. Even buiten Trinidad ligt een dal, de Valle de los Ingenios, het dal van de suikermolens. Ooit lag hier het economische hart van Cuba. Hier ontstond de rijkdom die Trinidad op de kaart zette. De suikerbaronnen startten hun business in het begin van de 19e eeuw. Op enorme stukken grond lagen hier de suikerplantages. Dat suiker ooit het witte goud is geweest is nu natuurlijk moeilijk voor te stellen. Maar de restanten van de slavenhuisjes getuigen nog wel van de hoeveel arbeiders die hier verbleven. Ongeveer één miljoen Afrikanen zijn als slaaf naar Cuba gebracht. Een grote toren fungeerde als wachttoren, uitzichttoren, klokkentoren of gewoon om te laten zien dat je veel geld had.
We vernemen dat het produceren van suiker een ingewikkeld proces was en dat van de restanten oa de rum werd vervaardigd. Enkele kilometers verderop staat de grootste suikermolen ter wereld. Ook uit het verhaal van Dariel blijkt weer dat het in de mannenwereld belangrijk is wie de grootste  heeft.
We zien huidige arbeiders het oorspronkelijke huis van de suikerbaron weer opbouwen. Het huis is zo gebouwd dat je kunt genieten van de frisse wind. Ook is het zo gebouwd dat de geuren van de slavenhuizen de ander kant opwaaien. Deze compound blijkt de enige te zijn op Cuba die toeliet dat slaven gezinnen konden stichtten. Een bijkomend voordeel was natuurlijk de natuurlijke aanwas van arbeiders. Ook bleek dat door gezinsvorming de vluchtpogingen afnamen.
De hausse heeft ongeveer 50 jaar geduurd, dan lukt het om met andere technieken goedkoper suiker te produceren, met als gevolg dat de suikerprijs keldert. Het ontbreken van andere economieën in het gebied doen de glorie van Trinidad vergaan.
In 1886 is het voor de slaven van Cuba pas officieel 5 mei.



Muziektip bij dit blog: Slave to love van Bryan Ferry.

Een achterhuis in Trinidad

Maandag 4 mei

Een achterhuis in Trinidad

De casa ligt dicht bij het oude centrum van Trinidad en is een authentiek huis. Als we binnenkomen staan we direct in de woonkamer. Het is er donker. Achter de woonkamer is de keuken, met een grote rode vijftigerjaren Amerikaanse koelkast. Weer daarchter is een kleine patio en dan pas komen we bij de kamer die wij hier voor drie nachten hebben gehuurd. Wanneer ik het dakterras ontdek zie ik het huis van de buurman. Ook zo'n smalle pijp, alleen gebruikt hij het achterste gedeelte vooral voor opslag.
Trinidad, ik ben helemaal aangenaam verbaasd. Dit is van zo'n ongelooflijke schoonheid, veel kleur, veel authentieke huizen, verkeersvrij in het centrum. En de huizen zijn nog steeds  bewoond door nazaten van de oorspronkelijke bewoners. Op straat liggen nog grote kiezels, je voelt dat hier paard en wagen thuishoren. Jongens voetballen ontspannen op deze ondergrond. Zonder schoenen, dat wel.
Achter het plaza mayor zijn werklieden bezig een restaurant om te bouwen. Vandaag moeten er stenen naar binnen worden gesjouwd. Ik word uitgenodigd te helpen, en dat doe ik. Al is het slechts één keer. Zeker zes mensen zijn betrokken bij dit karwei. De fles rum mag onder werktijd genuttigd worden.
In de straten staan ook nog veel oldtimers. Of mag je dat woord hier niet gebruiken als het merendeel van de autobezittende bevolking er mee moet rijden? Het is zeker geen luxe verzamelwoede, maar noodzaak.
We kijken ook binnen in een huis waar een altaar is ingericht volgens de Santeria, een vermenging van het katholicisme met Afrikaans geloof. Hier heet het Regla de Ocha. De vermenging is te snappen als je begrijpt dat de slaven uit Nigeria niet zomaar hun eigen godsdienstige gewoontes konden houden. Met vermenging lukt dat dat weL Hier wil ik natuurlijk de komende dagen meer over te weten komen.
Het is 4 mei. In Nederland is het dodenherdenking. En wij verblijven hier in een achterhuis.



Credtit card or cash

Vrijdag 1 mei

Credit card or cash?

Het is vrijdag 1 mei en we vertrekken bij onze Casa Particularis. Nog even afrekenen. You want to pay with credtit card or cash? Vraagt Francisco.
Even duizelt het me. Heb ik iets gemist? Is Cuba onlangs overgegaan op moderne betaalmiddelen? Francisco lacht. Just kiddin'. You can only pay with cash. Het is pas acht uur in de ochtend en de grap is alweer gemaakt. Francisco en Any zijn uitstekende ondernemers. Niet alleen hebben ze de meest bekende casa in het stadje, temidden van veel concurrentie, ook zijn ze alweer bezig met uitbreiding. Achter in de tuin wordt een nieuw huisje gebouwd. Francisco laat trots de vorderingen zien. Hij wil ook een jacuzzi voor het huisje, maar weet dat het niet te vinden is in Cuba. Dus misschien de onderdelen apart inkopen. Hij vraagt onze mening. Is hier vraag naar?
Elke ochtend begroet Francisco ons met een hand en een kort praatje. Hij geeft daarbij steeds wat tips voor de dag. 
Een ander sterk punt zijn de maaltijden die aangeboden worden voor scherpe  prijzen en toch voortreffelijk zijn. Gisteren was er teveel vis om op te eten. Eergisteren sappige kip en daarvoor goed gebakken kreeft. Daarbij serveert Any soep, groenten en fruit.
Bij het afscheid krijgen we nog een cd'tje met Cubaanse muziek. Daar genieten we ruim  twee uur van in de auto.
Op 1 mei is Any afwezig. Er moet immers, wij denken met de kinderen, gemarcheerd worden. Tja, het is natuurlijk wel Cuba 








vrijdag 1 mei 2015

De A 4

Dinsdag 28 april

De A 4

Het is de snelweg, autopiste A 4, die we dienen te vinden om van Havana naar Vinales te gaan. Maar het ontbreken in de stad, en ook in de buitenwijken, van aanwijzingen, maakt van het geheel een aardige queeste. Eindelijk herken ik op de kaart een plaatsnaam en vanaf daar kunnen we de weg volgen.
De  A 4 is een waarlijke belevenis. De snelweg is leeg, dat is het probleem niet. Toch rijdt Tineke niet harder  dan 80 km. omdat er kuilen in de weg zitten, er een koe plotseling oversteekt, er paard en wagens of zelfs fietsers op de snelweg vertoeven. En natuurlijk de lifters die vanonder een viaduct mee willen rijden.
We lunchen in de heuvels van Las Terrazas, helemaal organisch biologisch verantwoord met onduidelijke sapjes en maaltijd. Maar wel mooi opgediend!

Vinales is voor mij een openbaring. Hier zie ik dan het dagelijkse Cubaanse leven. Het is erg levendig en druk op straat. Maar ik zie ook winkels met lege schappen. Winkels waar maar één klant toegelaten wordt, een schoenenrekwinkel, een winkel voor rijst, graan en papieren pizzabodems, een bakker die maar één soort broodjes verkoopt. Het mini-supermarktje heeft één soort spaghetti, één merk olijfolie, één soort blikjes tomatenblokjes. En nergens ook maar enige poging om het voor de klant mooi of aantrekkelijk te maken. Dit staat zover af van onze wereld. 
We zien bijvoorbeeld deze dag veel mensen met eieren rondlopen. Onze eerste gedachte is natuurlijk: nou, die hebben zin in eieren. Pas later hoor je dat er waarschijnlijk verse aanvoer van het produkt is. En dan komt iedereen erop af.
Als het druk is bij de winkels betekent dat: nieuwe aanvoer van produkten. Voor de mensen is het afwachten wat er komt.
In Cuba ontdek ik weer dat we gewend zijn te kijken door onze eigen bril. Het is een uitdaging om die bril af te zetten.
Is het wellicht deze eenvoud die van Any, onze host, een goede kok maakt? De soep is heerlijk en voor het eerst pittig. En kreeft is er in overvloed. Te veel om op te eten.
Als we arriveren heeft Any's vader net koffie gebrand.
Het zijn alleen de restaurants voor de toeristen en de casas particulare die er opgeknapt uit zien.
Ik geniet van een honkbalwedstijd in het dorp, waar ik naast iemand zit die me met gebaren wat duidelijk wil maken over de tactiek van het spel. Later komen we hem weer tegen en begroeten we elkaar als vrienden. Tineke wordt zelfs door hem gezoend. Ik denk niet dat ik jaloers hoef te zijn.

Ibrahim Ferrer

Maandag 27 april
Ibrahim Ferrer

Ibrahim Ferrer is voor mij het gezicht van Bueno Vista Cocial Club. Ik ben een liefhebber van wereldmuziek en dankzij Ry Cooder heeft twintig jaar geleden de oorspronkelijke Cubaanse muziek een wereldvenster gekregen. Onlangs verscheen een nieuw album met verloren en opnieuw gevonden liedjes. Ibrahim Ferrer heeft op zijn oude dag mogen genieten van wereldfaam. Wat een bijzonder leven.
Hier moet ik aan denken als we zijn graf vinden op het uitgestrekte kerkhof van Havana, Colon. Het is puur toeval. En het is zijn beroemde portret dat me opmerkzaam maakt. Tineke heeft in het vliegtuig nog naar opnamen geluisterd.
Het kerkhof van Havana is een waar necropolis. Het is een enorme witmarmeren vlakte met graven, huisjes en monumenten. Hier ligt Cuba. Hier liggen meer dan twee miljoen mensen. Het is een van de grootste begraafplaatsen ter wereld. Met hulp van een bewaker, die graag als gids optreedt en niet vergeet te vertellen dat hij een tweeling heeft en ook voor deze tweeling een goede toekomst wil, vinden we ook het graf van Korda. Korda is de fotograaf die Che Guevarra een gezicht heeft gegeven. Een gezicht dat ik als student in mijn omgeving op posters zag. Het gezicht dat je nu op t- shirts ziet, op foto's, op muren. Zo ziet Che eruit, de held van de Cubaanse Revolutie.
Onze gids loopt ook met ons naar het graf van Joseito Fernandez, de componist van het lied Guantanamera. Het graf staat eeuwig in de schaduw, als eerbetoon. De jonge bewaker klopt even op het graf. Het is respect.
We horen verhalen over het verleden, over honden die meebegraven worden omdat ze steeds bij het graf van een baasje blijven dolen. We zien witchcraft, plastic zakken die in de buurt van een graf de boze geesten buiten moeten houden. We zien een knekelhuis, een eerbetoon aan brandweerlieden die omkwamen, een eerbetoon aan de soldaten van de revolutie.
Maar Ibrahim Ferrer hebben we zelf gevonden.